De rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een zaak over diefstal.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een zaak over diefstal.
De verdachte in deze zaak stond terecht voor diefstal. Hij werd er immers van verdacht twee elektrische tandenborstels en drie flessen shampoo te hebben gestolen.
De Officier van Justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal, waarbij acht wordt geslagen op de bekennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank Breda acht de tenlastegelegde diefstal van de verzorgingsproducten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank komt tot dit oordeel doordat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd bij de rechter-commissaris over hetgeen hem ten laste is gelegd en daarvan geen vrijspraak is bepleit.
De strafrechtadvocaat heeft ten aanzien van de strafoplegging bepleit dat de verdachte voldoet aan de voorwaarden van een ISD-maatregel, maar heeft gesteld dat de verdachte zich niet (meer) kan vinden in oplegging van die maatregel. De strafrecht advocaat stelt dat het beter gaat met de verdachte sinds hij in detentie zit vanwege een nog openstaande straf. Daarnaast is hij volgens de raadsman van zijn verslaving af en is de verdachte van mening dat het hem dit keer gaat lukken om zijn leven te beteren zodra hij vrijkomt.
De rechtbank Breda stelt voorop dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van persoonlijke verzorgingsproducten, die hij wilde doorverkopen om geld te verdienen. De verdachte heeft een strafblad, waaruit blijkt dat de verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor diefstal. Ook heeft de rechtbank Breda rekening gehouden met het reclasseringsrapport, waaruit blijkt dat er sprake is van een delictspatroon van vermogensdelicten. Hieruit blijkt dat eerdere interventies in het kader van reclasseringstoezicht niet hebben geholpen en dat de verdachte afspraken en voorwaarden niet nakomt. De verdachte stelt zich open voor hulpverlening en gedragsverandering en heeft regelmatig goede intenties, maar valt telkens terug in oud gedrag en gewoontes. De verdachte is dakloos, heeft geen inkomen en gebruikt cannabis. Hierdoor wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. Al met al wordt de rechtbank Breda geadviseerd een ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank Breda volgt het rapport en acht het opleggen van de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar wenselijk en noodzakelijk, om herhalend overlast veroorzakend delictsgedrag van de verdachte te doorbreken. Eerdere reclasseringstoezichten met behandelverplichtingen hebben immers geen baat gehad. De enige mogelijkheid tot doorbraak van dit gedrag is de ISD-maatregel, aldus de rechtbank Breda. Aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel is voldaan. De rechtbank Breda veroordeelt de verdachte dan ook tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar.
In deze zaak is een zware straf opgelegd voor de bewezenverklaarde diefstal. Zelf verdacht van diefstal? Een ervaren strafrechtadvocaat kan u bijstaan! Indien u het contactformulier invult neemt een ervaren strafrecht advocaat voor diefstal direct gratis en vrijblijvend contact met u op over uw strafzaak in Breda! Wij werken landelijk, voor een vast tarief en op basis van pro deo.